Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 22 maart
Lezen: Zacharia 7: 1-14
Vertaling 1951
1 In het vierde jaar van koning Darius, op de vierde van de negende maand, in Kislew, kwam het woord des HEREN tot Zacharia.
2 Betel had Sareser en Regem-Melek met zijn mannen gezonden om de gunst des HEREN te zoeken, 3 en om te vragen aan de priesters die tot het huis van de HERE der heerscharen behoorden, en aan de profeten: Moet ik in de vijfde maand wenen en vasten, zoals ik dit nu reeds zovele jaren gedaan heb? 4 Toen kwam het woord van de HERE der heerscharen tot mij: 5 Zeg tot al het volk des lands en tot de priesters: wanneer gij in de vijfde en zevende maand hebt gevast en geklaagd nu al zeventig jaren lang, hebt gij dan inderdaad voor Mij gevast? 6 En wanneer gij eet en drinkt, eet en drinkt gij dan niet voor uzelf? 7 Ging het niet zo met de woorden welke de HERE door de vroegere profeten heeft uitgeroepen, toen Jeruzalem met de steden er rond omheen nog bewoond was en rust had en het Zuiden en de Laagte nog bewoond waren – 8 ook tot Zacharia is het woord des HEREN gekomen –: 9 zo zegt de HERE der heerscharen: spreekt eerlijk recht en bewijst elkander liefde en barmhartigheid; 10 verdrukt weduwe noch wees, bijwoner noch arme, en beraamt niet in uw hart elkanders onheil? 11 Maar zij weigerden te luisteren, zetten hun schouder er dwars tegenin en stopten hun oren toe om niet te horen; 12 hun hart maakten zij als diamant, om niet te horen naar de onderwijzing en de woorden die de HERE der heerscharen door zijn Geest, door de dienst van de vroegere profeten, had doen overbrengen. Daarop kwam er een grote toorn van de HERE der heerscharen. 13 En gelijk Hij riep zonder dat zij gehoor gaven, zo ook zullen zij roepen zonder dat Ik gehoor geef, zeide de HERE der heerscharen. 14 Ik zal hen als een stormwind heendrijven naar allerlei volken die zij niet kennen, en achter hen zal het land verwoest worden, zodat niemand daarin heen en weer trekt.
Aldus hebben zij het lieflijke land tot een woestenij gemaakt.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 In het vierde jaar van koning Darius richtte de HEER zich tot Zacharia. Het was op de vierde dag van de negende maand, de maand kislew. 2 De stad Betel had Sareser en Regem-Melech met zijn mannen afgevaardigd om de gunst van de HEER af te smeken, 3 en om aan de priesters in de tempel van de HEER van de hemelse machten en aan de profeten de volgende vraag voor te leggen: ‘Al jarenlang wordt er bij ons in de vijfde maand getreurd en gevast. Is het werkelijk nodig dat we dat blijven doen?’
4 Toen richtte de HEER van de hemelse machten zich tot mij: 5 ‘Zeg tegen de bevolking van dit land en tegen de priesters: “Wanneer jullie in de vijfde en de zevende maand rouwen en vasten, nu al zeventig jaar lang, doe je dat dan werkelijk voor mij? 6 Ook wanneer jullie eten en drinken, doe je dat toch omdat je het zelf wilt?”’ 7 Jullie weten toch wat de HEER bij monde van de vroegere profeten heeft gezegd, toen Jeruzalem en de omliggende steden nog bewoond en vredig waren, en er ook mensen woonden in de Negev en het heuvelland. 8 En nu zegt de HEER het nogmaals, bij monde van mij, Zacharia: 9 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; 10 onderdruk geen weduwen en wezen en ook geen vreemdelingen en armen, en wees er niet op uit om een ander kwaad te doen.’ 11 Maar jullie voorouders weigerden halsstarrig om te luisteren; ze stopten hun oren dicht om het maar niet te hoeven horen. 12 Ze lieten de woorden en vermaningen die de HEER van de hemelse machten hun door zijn geest bij monde van de vroegere profeten voorhield niet tot zich doordringen, maar sloten zich ervoor af. Daarom werden ze getroffen door de toorn van de HEER van de hemelse machten. 13 Ze luisterden niet toen hij hen riep. ‘Daarom’ – zei de HEER van de hemelse machten – ‘zal ik niet luisteren wanneer zij mij roepen. 14 Als een stormwind zal ik hen uiteenjagen naar onbekende volken.’ Het land bleef ontvolkt achter; niemand trok erdoorheen en niemand keerde er terug. Zo is dit heerlijke land door hun toedoen een woestenij geworden.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek