Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 21 april
Lezen: 2 Korintiërs 11: 1-6
Vertaling 1951
1 Och, verdroegt gij een weinig onverstand van mij! Maar dat doet gij ook. 2 Want met een ijver Gods waak ik over u, want ik heb u verbonden aan één man, om u als een reine maagd voor Christus te stellen. 3 Maar ik vrees, dat misschien, zoals de slang met haar sluwheid Eva verleidde, uw gedachten van de eenvoudige [en loutere] toewijding aan Christus afgetrokken zullen worden. 4 Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel. 5 Ik acht toch volstrekt niet te hebben ondergedaan voor die onvergelijkelijke apostelen. 6 Ben ik dan al onervaren in het spreken, in kennis ben ik het niet, maar wij hebben die alleszins en in alle opzichten bij u openbaar gemaakt.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 U staat me wel toe dat ik een beetje dwaas doe. Daar hebt u vast geen bezwaar tegen. 2 Ik waak over u zoals God over u waakt. Ik heb u aan één man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan hem geven. 3 Alleen vrees ik dat, zoals Eva door de slang op sluwe wijze bedrogen werd, uw gedachten worden weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus. 4 U hebt er immers geen enkel bezwaar tegen dat iemand u een andere Jezus verkondigt dan wij hebben gedaan, of dat u een andere Geest of een ander evangelie ontvangt dan u ontvangen hebt.
5 Ik denk dat ik in geen enkel opzicht de mindere ben van die geweldige apostelen van u. 6 Ook al ontbreekt het mij aan welsprekendheid, kennis bezit ik genoeg. Dat heb ik u meer dan eens op allerlei manieren bewezen.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek