Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 8 juni
Lezen: 1 Korintiërs 4: 1-5
Vertaling 1951
1 Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd. 2 Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken. 3 Nu raakt het mij zeer weinig, of ik al door u of door enig menselijk gericht beoordeeld word. Ja, ook mijzelf beoordeel ik niet. 4 Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; Hij, die mij beoordeelt is de Here. 5 Daarom, velt geen oordeel vóór de tijd, dat de Here komt, die ook hetgeen in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen der harten openbaar maken. En dan zal aan elk zijn lof geworden van God.
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd. 2 Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is. 3 Maar hoe u of een menselijke instelling over mij oordeelt interesseert me niet, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin. 4 Ik ben me weliswaar van geen kwaad bewust, maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer die over mij oordeelt. 5 Houd dus op te oordelen en wacht de tijd af dat de Heer komt, omdat hij het is die aan het licht zal brengen wat in het duister verborgen is en zal onthullen wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek