Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 27 juni
Lezen: Genesis 12: 1-3
Vertaling 1951
1 De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.
2 Ik zal je tot een groot volk maken,
ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven,
een bron van zegen zul je zijn.
3 Ik zal zegenen wie jou zegenen,
wie jou bespot, zal ik vervloeken.
Alle volken op aarde zullen wensen
gezegend te worden als jij.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek