Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 26 juli
Lezen: Joël 2: 12-17
Vertaling 1951
12 Maar ook nu nog luidt het woord des HEREN: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. 13 Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de HERE, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil. 14 Wie weet, of Hij Zich niet wendt en berouw heeft en een zegen achter Zich laat overblijven, tot een spijsoffer en een plengoffer voor de HERE, uw God.
15 Blaast de bazuin op Sion, heiligt een vasten, roept een plechtige samenkomst bijeen. 16 Vergadert het volk, heiligt de gemeente, roept de ouden bijeen, vergadert de kinderen en de zuigelingen; de bruidegom trede uit zijn kamer en de bruid uit haar bruidsvertrek. 17 Laat de priesters, de dienaren des HEREN, tussen de voorhal en het altaar wenen en zeggen: Spaar, HERE, uw volk en geef uw erfdeel niet prijs aan de smaad, zodat de heidenen met hen zouden spotten. Waarom zou men onder de volken zeggen: Waar is hun God?
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
12 Daarom – spreekt de HEER –, keer nu terug tot mij met heel je hart en begin te vasten, te treuren en te rouwen. 13 Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot de HEER, jullie God, want hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. 14 Misschien herroept hij zijn vonnis, komt hij erop terug en laat hij toch iets van zijn zegen over, zodat jullie weer graan en wijn kunnen offeren aan de HEER, jullie God.
 
15 Blaas de ramshoorn op de Sion,
kondig een vastentijd af
en roep op tot een plechtige samenkomst.
16 Breng het volk bijeen,
laat heel Israël zich reinigen.
Breng de oude mensen tezamen,
verzamel de kinderen, ook de kleintjes aan de borst.
Laat de bruidegom opstaan van het bruidsbed,
laat zijn bruid het slaapvertrek verlaten.
17 Priesters, dienaren van de HEER,
hef een smeekbede aan in de tempel,
tussen altaar en voorhal:
‘Ach HEER, spaar uw volk, uw eigendom,
geef het niet prijs aan spot en hoon van andere volken.
Waarom zouden zij mogen schimpen:
“En waar is nu hun God?”’
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek