Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 12 december
Lezen: Jesaja 12
Vertaling 1951
1 En gij zult te dien dage zeggen: Ik loof U, HERE, omdat Gij toornig op mij zijt geweest; uw toorn heeft zich afgewend en Gij vertroost mij. 2 Zie, God is mijn heil, ik vertrouw en vrees niet, want mijn sterkte en mijn psalm is de HERE HERE, en Hij is mij tot heil geweest. 3 Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils.
4 En gij zult te dien dage zeggen: Looft de HERE, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend, vermeldt, dat zijn naam verheven is. 5 Psalmzingt de HERE, want Hij heeft grootse dingen gedaan; dit worde bekendgemaakt op de ganse aarde. 6 Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot in uw midden is de Heilige Israëls.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Op die dag zul je zeggen:
‘Ik zal u loven, HEER.
U bent woedend op mij geweest,
maar uw toorn is geweken, u troost mij.
2 God, hij is mijn redder.
Ik heb een vast vertrouwen, ik wankel niet,
want de HEER is mijn sterkte, hij is mijn beschermer,
hij heeft mij redding gebracht.’
3 Vol vreugde zullen jullie water putten
uit de bron van de redding.
4 Op die dag zullen jullie zeggen:
‘Loof de HEER, roep zijn naam uit.
Maak alle volken zijn daden bekend,
verkondig zijn verheven naam.
5 Zing een lied voor de HEER:
wonderbaarlijk zijn zijn daden.
Laat heel de aarde dit weten.
6 Jubel en juich, inwoners van Sion,
want groot is de Heilige van Israël,
die in jullie midden woont.’
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek