Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 4 maart
Lezen: Exodus 33: 12-17 (1)
Vertaling 1951
12 Toen zeide Mozes tot de HERE: Zie, Gij zegt tot mij: doe dit volk optrekken, maar Gij hebt mij niet doen weten, wie Gij met mij zult zenden, terwijl Gij toch gezegd hebt: Ik ken u bij name en ook hebt gij genade gevonden in mijn ogen. 13 Nu dan, indien ik genade in uw ogen gevonden heb, maak mij toch uw wegen bekend, zodat ik U ken; opdat ik genade vinde in uw ogen. Bedenk toch, dat deze natie uw volk is.
14 Toen zeide Hij: Moet Ik zelf medegaan om u gerust te stellen? 15 En hij zeide tot Hem: Indien Gij zelf niet medegaat, doe ons vanhier niet optrekken. 16 Waaraan zal anders geweten worden, dat ik en uw volk genade in uw ogen gevonden hebben, dan doordat Gij met ons medegaat? Immers daardoor zijn ik en uw volk afgezonderd uit alle volken, die op de aardbodem zijn. 17 En de HERE zeide tot Mozes: Ook deze zaak, waarover gij gesproken hebt, zal Ik doen, omdat gij genade in mijn ogen gevonden hebt en Ik u bij name ken.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
12 Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op het volk verder te laten trekken, maar u hebt mij niet laten weten wie u met mij mee zult sturen, terwijl u toch gezegd hebt: “Jou heb ik uitgekozen, jou ben ik goedgezind.” 13 Als dat werkelijk zo is, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik u kennen en weet ik zeker dat u mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen uw volk zijn.’ 14 De HEER antwoordde: ‘Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’ 15 Mozes zei: ‘Als u niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken. 16 Hoe zou moeten blijken dat u mij goedgezind bent, mij en ook uw volk, tenzij u met ons meegaat? Alleen dan nemen wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen.’ 17 De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik verzeker je dat ik zal doen wat je vraagt, want ik ben je goedgezind en ik heb je uitgekozen.’
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek