Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 6 januari
Lezen: Jesaja 8: 11-15
Vertaling 1951
11 Want aldus heeft de HERE tot mij gezegd, toen zijn hand mij overweldigde en Hij mij waarschuwde niet op de weg van dit volk te gaan: 12 Gij zult geen samenzwering noemen alles wat dit volk een samenzwering noemt, en voor hetgeen zij vrezen, zult gij niet vrezen noch schrikken. 13 De HERE der heerscharen, Hèm zult gij heilig achten en Hij moet het voorwerp van uw vrees en Hij moet het voorwerp van uw schrik zijn. 14 Dan zal Hij tot een heiligdom zijn, en tot een steen, waaraan men zich stoot, en tot een rotsblok, waarover men struikelt, voor de beide huizen van Israël, tot een klapnet en tot een valstrik voor de inwoners van Jeruzalem. 15 En velen onder hen zullen struikelen en vallen, verpletterd, gestrikt en gevangen worden.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
11 Toen greep de HEER mij bij de hand en hield me voor dat ik me anders moest gedragen dan dit volk. Hij zei: 12 ‘Noem niet alles een samenzwering wat zij een samenzwering noemen. Wees niet bang voor wat hun angst aanjaagt, heb er geen ontzag voor. 13 Alleen de HEER van de hemelse machten is heilig, voor hem zijn angst en ontzag op hun plaats. 14 Hij zal een heiligdom zijn, maar ook de steen waaraan men zich stoot, de rots waarover de twee koningshuizen van Israël struikelen, de valstrik en het net waarin de inwoners van Jeruzalem verstrikt raken. 15 Velen zullen struikelen, ze komen ten val en worden vermorzeld, raken verstrikt en worden gevangen.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek