Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 6 september
Lezen: Romeinen 11: 1-10
Vertaling 1951
1 Ik vraag dan: God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers zelf een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin. 2 God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in (de geschiedenis van) Elia, als hij Israël bij God aanklaagt: 3 Here, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergehaald; ik ben alleen overgebleven en mij staan zij naar het leven. 4 Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven, die hun knie voor Baäl niet hebben gebogen. 5 Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing der genade. 6 Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer. 7 Wat dan? Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard, 8 gelijk geschreven staat:
God gaf hun een geest van diepe slaap,
ogen om niet te zien en oren om niet te horen,
tot de dag van heden.
9 En David zegt:
Hun tafel worde tot een strik en een net, en tot een aanstoot en vergelding voor hen.
10 Laten hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien, en doe hun rug voorgoed zich krommen.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Dan is nu mijn vraag: heeft God zijn volk soms verstoten? Beslist niet. Ik ben immers zelf een Israëliet, een nakomeling van Abraham, afkomstig uit de stam Benjamin. 2 God heeft zijn volk, dat hij al van tevoren uitgekozen heeft, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift over Elia zegt, hoe hij Israël bij God aanklaagt? 3 ‘Heer, uw profeten hebben ze gedood, uw altaren verwoest. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ 4 Maar hoe luidt het antwoord van God aan hem? ‘Ik heb zevenduizend mensen voor mijzelf in leven gelaten; die hebben niet voor Baäl geknield.’ 5 Zo is ook nu een klein deel over dat God uit genade uitgekozen heeft. 6 Maar wanneer ze uit genade zijn uitgekozen, dan is dat niet omdat ze de wet naleven, want in dat geval zou de genade geen genade meer zijn.
7 Wat betekent dit alles? Wat Israël heeft nagestreefd, heeft het niet bereikt; alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt. De overigen werden onbuigzaam, 8 zoals ook geschreven staat: ‘God heeft hun geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.’ 9 En David zegt: ‘Laat hun tafel een valstrik worden, een strik, een valkuil en een straf. 10 Laat het licht uit hun ogen verdwijnen, krom hun rug voorgoed.’
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek