Vertaling 1951
1 Het geschiedde na de dood van Mozes, de knecht des HEREN, dat de HERE tot Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zeide: 2 Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed, trek over de Jordaan hier, gij en dit gehele volk, naar het land, dat Ik hun, de Israëlieten, geven zal. 3 Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb. 4 Van de woestijn en de Libanon ginds tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, het gehele land der Hethieten, en tot aan de Grote Zee in het westen zal uw gebied zijn. 5 Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven; zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten. 6 Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beërven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven. 7 Alleen, wees zeer sterk en moedig en handel nauwgezet overeenkomstig de gehele wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft; wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig zijt, overal waar gij gaat. 8 Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn. 9 Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de HERE, uw God, is met u, overal waar gij gaat.
|
|
|
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Na de dood van Mozes, de dienaar van de HEER, zei de HEER tegen Jozua, de zoon van Nun en de rechterhand van Mozes: 2 ‘Nu mijn dienaar Mozes is gestorven, moet jij je gereedmaken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken. Ga naar het land dat ik het volk van Israël zal geven. 3 Elk stuk grond dat jullie zullen betreden geef ik jullie, zoals ik Mozes heb beloofd. 4 Jullie gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon, en van de grote rivier, de Eufraat, met het land van de Hethieten, tot aan de Grote Zee in het westen. 5 Zolang je leeft zal niemand tegen je kunnen standhouden. Zoals ik Mozes heb bijgestaan, zo zal ik ook jou bijstaan. Ik zal niet van je zijde wijken.
|