Vertaling 1951
39 Maria dan maakte zich op in die dagen en reisde met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. 40 En zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. 41 En toen Elisabet de groet van Maria hoorde, geschiedde het, dat het kind opsprong in haar schoot, en Elisabet werd vervuld met de heilige Geest. 42 En zij riep uit met luider stem en sprak: Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. 43 En waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder mijns Heren tot mij komt? 44 Want zie, toen het geluid van uw groet in mijn oren klonk, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. 45 En zalig is zij, die geloofd heeft, want wat vanwege de Here tot haar gezegd is, zal volbracht worden. 46 En Maria zeide:
Mijn ziel maakt groot de Here,
47 en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn Heiland, 48 omdat Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner dienstmaagd. Want zie, van nu aan zullen mij zalig prijzen alle geslachten,
49 omdat grote dingen aan mij gedaan heeft de Machtige. En heilig is zijn naam, 50 en zijn barmhartigheid van geslacht tot geslacht voor wie Hem vrezen.
51 Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm,
en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid;
52 Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd,
53 hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden.
54 Hij heeft Zich Israël, zijn knecht, aangetrokken, om te gedenken aan barmhartigheid, – 55 gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen –
voor Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid.
|
|
|
De Nieuwe Bijbelvertaling
39 Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, 40 waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. 41 Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld met de heilige Geest 42 en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! 43 Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? 44 Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. 45 Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’
46 Maria zei:
‘Mijn ziel prijst en looft de Heer,
47 mijn hart juicht om God, mijn redder:
48 hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen,
49 ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan,
heilig is zijn naam.
50 Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht,
voor al wie hem vereert.
51 Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm
en drijft uiteen wie zich verheven wanen,
52 heersers stoot hij van hun troon
en wie gering is geeft hij aanzien.
53 Wie honger heeft overlaadt hij met gaven,
maar rijken stuurt hij weg met lege handen.
54-55 Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar,
zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd:
hij herinnert zich zijn barmhartigheid
jegens Abraham en zijn nageslacht,
tot in eeuwigheid.’
|