Vertaling 1951
1 Toen is Mozes deze woorden tot geheel Israël gaan spreken; 2 hij zeide tot hen: Ik ben nu honderd en twintig jaar oud; ik kan niet meer uitgaan of ingaan, en de HERE heeft tot mij gezegd: De Jordaan hier zult gij niet overtrekken. 3 De HERE, uw God, zelf zal voor u uit overtrekken; Hij zelf zal die volken vóór u verdrijven en verdelgen, zodat gij hun land in bezit kunt nemen; Jozua zal voor u uit overtrekken, zoals de HERE geboden heeft. 4 En de HERE zal met hen doen, zoals Hij gedaan heeft met Sichon en Og, de koningen der Amorieten, die Hij heeft verdelgd; en met hun land. 5 De HERE zal hen aan u overleveren, en gij zult met hen doen geheel overeenkomstig het gebod, dat ik u gegeven heb. 6 Weest sterk en moedig, vreest niet en siddert niet voor hen, want de HERE, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlaten.
7 Toen riep Mozes Jozua en zeide tot hem in tegenwoordigheid van geheel Israël: Wees sterk en moedig, want gij zult met dit volk komen in het land, waarvan de HERE hun vaderen gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou, en gij zult het hen doen beërven. 8 Want de HERE zelf zal vóór u uit trekken, Hij zelf zal met u zijn, Hij zal u niet begeven en u niet verlaten; vrees niet en word niet verschrikt.
|
|
|
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Hierna sprak Mozes de Israëlieten opnieuw toe. Hij zei: 2 ‘Ik ben nu honderdtwintig jaar oud en niet in staat om nog langer leiding te geven. Bovendien heeft de HEER me gezegd dat ik de Jordaan niet mag oversteken. 3 De HEER, uw God, zal zelf voor u uit gaan en de volken aan de overkant voor u uitroeien, zodat u hun land in bezit kunt nemen. Jozua zal u daarbij aanvoeren, zoals de HEER heeft gezegd. 4 De HEER zal hen het lot laten delen van de Amoritische koningen Sichon en Og, die hij met heel hun land heeft vernietigd. 5 Wanneer hij u de overwinning op die volken geschonken heeft, moet u met hen precies zo handelen als ik u heb opgedragen. 6 Wees vastberaden en standvastig. Er is geen enkele reden om bang voor hen te zijn, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten.’
7 Toen riep Mozes Jozua bij zich en ten overstaan van alle Israëlieten zei hij tegen hem: ‘Wees vastberaden en standvastig, want jij zult het volk het land binnenleiden dat de HEER onder ede aan hun voorouders had beloofd, en onder jouw leiding zullen ze het in bezit nemen. 8 De HEER zelf gaat voor je uit, hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen.’
|