Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 19 november
Lezen: Galaten 4: 12-20
Vertaling 1951
12 Weest zoals ik, bid ik u, broeders, omdat ook ik ben zoals gij. Gij hebt mij in geen enkel opzicht verongelijkt. 13 Ja, gij weet, dat ik aan u de eerste maal, omdat ik ziek geworden was, het evangelie verkondigd heb, 14 en toch hebt gij de verzoeking, die er voor u in mijn lichamelijke toestand gelegen was, niet als iets verachtelijks beschouwd of ertegen gespuwd, maar gij hebt mij ontvangen als een bode Gods, (ja), als Christus Jezus. 15 Gij hebt u toen gelukkig geprezen; wat is daarvan over? Want ik kan van u getuigen, dat gij, ware het mogelijk geweest, uw ogen uitgerukt en ze mij gegeven zoudt hebben. 16 Ben ik dus een vijand van u geworden, nu ik u de waarheid zeg? 17 Zij zijn vol ijver voor u, maar niet op de juiste wijze, want zij willen u buitensluiten, opdat gij vol ijver voor hen zoudt zijn. 18 Nu is het goed, dat er ijver getoond wordt in het goede, mits te allen tijde en niet alleen, wanneer ik bij u ben, 19 mijn kinderen, ter wille van wie ik opnieuw weeën doorsta, totdat Christus in u gestalte verkregen heeft; 20 ik zou wensen, dat ik op dit ogenblik bij u was en op een andere toon kon spreken, want ik ben in zorg over u.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
12 Broeders en zusters, ik smeek u, wees zoals ik, want ik ben zoals u. U hebt mij nooit enig kwaad gedaan. 13 Herinnert u zich niet de eerste keer dat ik u het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij u toen ik ziek was, 14 en hoewel mijn ziekte u er alle aanleiding toe gaf, hebt u mij toch niet veracht of verstoten. U hebt mij in uw midden opgenomen als een engel van God, als Christus Jezus zelf. 15 Toen prees u zich gelukkig. Wat is daar nu nog van over? Ik kan van u getuigen dat u zelfs uw ogen zou hebben uitgerukt om ze mij te geven. 16 Ben ik dan nu ineens uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid zeg? 17 Die anderen doen alles voor u, maar hun bedoelingen zijn slecht: ze drijven een wig tussen u en mij, en dan moet u alles voor hén doen. 18 Het is goed als u zich inspant, maar doe het dan ook voor de goede zaak, en doe het bovendien altijd, dus niet alleen wanneer ik bij u ben. 19 Kinderen, zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om u. 20 Hoe graag zou ik nu bij u willen zijn en op een andere toon met u spreken, want ik maak me zorgen over u.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek