Vertaling 1951
44 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker.
45 Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. 46 Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die.
47 Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. 48 Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg. 49 Zó zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen, 50 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
51 Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja. 52 Hij zeide tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde, die een discipel geworden is van het Koninkrijk der hemelen, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt.
|
|
|
De Nieuwe Bijbelvertaling
44 Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen.
45 Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels. 46 Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen.
47 Het is met het koninkrijk van de hemel ook als met een sleepnet dat in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen. 48 Toen het net vol was, trok men het op de oever en ging men zitten om de goede vis in kuipen te doen; de slechte vis werd weggegooid. 49 Zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de engelen zullen erop uittrekken en de kwaadwilligen van de rechtvaardigen scheiden, 50 en ze zullen hen in de vuuroven werpen, waar ze zullen jammeren en knarsetanden.
51 Hebben jullie dit alles begrepen?’ ‘Ja,’ antwoordden ze. 52 Hij zei hun: ‘Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op een huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt.’
|