Vertaling 1951
1 Komt, laat ons wederkeren tot de HERE! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. 2 Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht. 3 Ja, wij willen de HERE kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit.
|
|
|
De Nieuwe Bijbelvertaling
‘Kom, laten wij teruggaan naar de HEER!
Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons genezen;
de hand die sloeg, zal ons verbinden.
2 Hij redt ons na twee dagen van de dood,
de derde dag doet hij ons opstaan:
in zijn nabijheid zullen wij leven.
3 Dan zullen wij hem kennen,
ernaar jagen om de HEER te kennen.
Even zeker als de dageraad zal hij komen,
hij komt naar ons als milde regen,
als de lenteregen die de aarde drenkt.’
|