Vertaling 1951
15 Hij maakt de aarde door zijn kracht, bereidt de wereld toe door zijn wijsheid en breidt de hemel uit door zijn verstand. 16 Als Hij zijn stem doet horen, is er een geruis van water aan de hemel en doet Hij dampen opstijgen van het einde der aarde; bliksemen maakt Hij bij de regen en wind doet Hij voortkomen uit zijn voorraadkamers. 17 Verstomd staat ieder mens, zonder kennis; beschaamd staat iedere goudsmid om het beeld, want leugen is zijn gietsel, en er is geen geest in hen; 18 nietigheid zijn zij, een bespottelijk maaksel; als aan hen bezoeking gedaan wordt, gaan zij teniet. 19 Maar Jakobs deel is niet als deze; Hij is de Formeerder van alles en Israël is de stam zijner erfenis; HERE der heerscharen is zijn naam!
|
|
|
De Nieuwe Bijbelvertaling
15 Hij die de aarde heeft gemaakt met zijn kracht,
de wereld heeft gegrondvest met zijn wijsheid,
de hemel heeft gespannen met zijn inzicht –
16 als hij zijn stem verheft, ruist water uit de hemel neer.
Wolken wekt hij aan de einder,
bliksems smeedt hij, de regen valt,
hij laat de wind los uit zijn schatkamers.
17 Het menselijk verstand staat daarbij stil.
De goudsmid schaamt zich voor zijn beelden.
Zijn gietsels zijn niets, ze ademen niet,
18 lege, bespottelijke maaksels zijn het.
Wanneer er met ze wordt afgerekend, blijft er niets van over.
19 Hoe anders is de God van Jakob,
hij die alles vorm gegeven heeft
en aan wie het volk van Israël behoort.
Zijn naam is HEER van de hemelse machten.
|