Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 28 oktober
Lezen: Obadja: 11-16
Vertaling 1951
11 Ten dage, dat gij afzijdig stondt, ten dage, dat vreemden zijn leger gevangen namen en uitlanders zijn poort binnenkwamen en over Jeruzalem het lot wierpen, waart ook gij als een van hen. 12 Zie niet met leedvermaak die dag van uw broeder, de dag van zijn rampspoed, en maak u niet vrolijk over de kinderen van Juda op de dag van hun ondergang; en zet geen grote mond op ten dage van hun benauwdheid; 13 kom niet in de poort van mijn volk ten dage van hun ongeluk; gij, zie niet met leedvermaak zijn onheil, ten dage van zijn ongeluk; en strek de hand niet uit naar zijn have ten dage van zijn ongeluk; 14 en sta niet op het kruispunt om zijn vluchtelingen uit te roeien, en lever zijn ontkomenen niet over ten dage der benauwdheid.
15 Want nabij is de dag des HEREN over alle volken; zoals gij gedaan hebt, zal u gedaan worden, uw daad zal op uw eigen hoofd terugvallen. 16 Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder ophouden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
11 Op de dag dat je toekeek hoe andere volken de bezittingen van je broeder wegsleepten, hoe vreemdelingen de stadspoorten binnengingen en het lot wierpen over Jeruzalem, toen was jij zoals zij. 12 Die dag had je je niet mogen verlustigen in de rampspoed die je broeder trof, je had je niet mogen verheugen over de ondergang van het volk van Juda, en op die dag van angst had je hen niet mogen bespotten. 13 Die dag had je de poorten van de stad niet binnen mogen gaan, je had je op die dag van onheil niet mogen verlustigen in het kwaad dat mijn volk werd aangedaan, en op die dag van ongeluk had je je niet mogen vergrijpen aan hun bezittingen. 14 Op die dag van angst had je de mensen die vluchtten de weg niet mogen versperren om ze te doden, en hen die ontkomen waren niet mogen uitleveren. 15 Maar de dag van de HEER is nabij voor alle volken; dan zal met jou gedaan worden wat jij met hen gedaan hebt, dan zullen je daden op je eigen hoofd neerkomen. 16 Zoals jullie, volk van Jakob, op mijn heilige berg de beker van mijn woede moesten drinken, zo zal ieder volk die drinken. Ze zullen moeten drinken tot ze niet meer kunnen, en het zal zijn alsof ze nooit hadden bestaan.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek