Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 18 februari
Lezen: Psalm 50
Vertaling 1951
1 Een psalm van Asaf.
 
De God der goden, de HERE, spreekt en roept de aarde
vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat.
2 Uit Sion, de volkomen schoonheid,
verschijnt God in lichtglans.
3 Onze God komt en zal niet zwijgen,
vuur verteert vóór zijn aangezicht,
rondom Hem stormt het geweldig.
4 Hij roept tot de hemel daarboven,
en tot de aarde om zijn volk te richten:
5 Vergadert Mij mijn gunstgenoten,
die met Mij het verbond sluiten met offers.
6 Daar verkondigt de hemel zijn gerechtigheid,
want God is rechter. sela
7 Hoor nu, mijn volk, en Ik wil spreken,
Israël, en Ik wil tegen u getuigen:
God, uw God, ben Ik.
8 Niet om uw offers berisp Ik u;
uw brandoffers toch zijn bestendig voor Mij.
9 Ik neem uit uw huis geen stier,
geen bokken uit uw kooien,
10 want Mij behoort al het gedierte van het woud,
het vee op bergen, rijk aan runderen.
11 Ik ken al het gevogelte der bergen,
wat zich roert op het veld, staat Mij ter beschikking.
12 Indien Ik honger had, zou Ik het u niet zeggen,
want Mij behoort de wereld en haar volheid.
13 Eet Ik soms stierevlees,
of drink Ik bokkebloed?
14 Offer Gode lof
en betaal de Allerhoogste uw geloften;
15 roep Mij aan ten dage der benauwdheid,
Ik zal u redden en gij zult Mij eren. sela
16 Maar tot de goddeloze zegt God: Wat hebt gij
mijn inzettingen op te tellen, en neemt mijn verbond
in uw mond,
17 Hoewel gij de tucht haat, en mijn woorden achter
u werpt?
18 Indien gij een dief ziet, dan houdt gij het met
hem, met overspelers is uw deel.
19 Uw mond laat gij in boosheid gaan, uw tong koppelt
bedrog aaneen;
20 Gij zit en spreekt tegen uw broeder, gij werpt
smaad op de zoon van uw moeder.
21 Dit hebt gij gedaan en Ik heb gezwegen; gij beeldt
u in, dat Ik geheel en al ben als gij. Ik wil u berispen
en het u onder het oog brengen.
22 Verstaat dit toch, gij, die God vergeet, opdat Ik
niet verscheure, zonder dat iemand redt.
23 Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik
hem Gods heil doe zien.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Een psalm van Asaf.
De God der goden, de HEER,
gaat spreken en roept de aarde bijeen
van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat.
2 Uit Sion, stad van volmaakte pracht,
verschijnt God in stralend licht.
3 Hij komt, onze God, en zal niet zwijgen!
Laaiend vuur raast voor hem uit,
rondom hem wervelt een storm.
4 Hij roept de hemel op, daar boven,
en ook de aarde, bij het oordeel over zijn volk:
5 ‘Breng mijn getrouwen vóór mij,
die zich met offers aan mij verbinden.’
6 De hemel verkondigt Gods gerechtigheid,
hijzelf treedt op als rechter. sela
7 ‘Luister, mijn volk, ik ga spreken,
Israël, ik ga tegen je getuigen,
ik, God, je eigen God.
8 Ik klaag je niet aan om je offers,
nooit dooft voor mij het offervuur.
9 Maar de stier uit je stal heb ik niet nodig,
noch de bokken uit je kooien.
10 Mij behoren de dieren van het woud,
de beesten op duizenden bergen,
11 ik ken alle vogels van het gebergte,
wat beweegt in het veld is van mij.
12 Had ik honger, ik zou het je niet zeggen,
van mij is de wereld en wat daar leeft.
13 Eet ik soms het vlees van stieren
of drink ik het bloed van bokken?
14 Breng God een dankoffer
en doe wat je de Allerhoogste belooft.
15 Roep mij te hulp in tijden van nood,
ik zal je redden, en je zult mij eren.’
16 Maar tot wie kwaad doet zegt God:
‘Wat baat het dat je mijn geboden opzegt
en mijn verbond in de mond neemt?
17 Je haat het als ik je terechtwijs,
mijn woorden schuif je ter zijde.
18 Zie je een dief, je loopt met hem mee,
en bij overspeligen ben je thuis.
19 Je gebruikt je mond voor lastertaal
en verbindt je tong aan bedrog.
20 Je getuigt tegen je eigen broer,
werpt een smet op de zoon van je moeder.
21 Zou ik dan zwijgen bij wat je doet,
je denkt toch niet dat ik ben als jij?
Ik klaag je aan, ik som je wandaden op.
22 Begrijp dit goed, jullie die God vergeten,
of ik verscheur je, en er is niemand die redt:
23 wie een dankoffer brengt, geeft mij alle eer,
wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt.’
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek