Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 28 februari
Lezen: Jesaja 5: 8-24
Vertaling 1951
8 Wee hun die huis aan huis voegen, akker aan akker trekken, totdat er geen plaats meer is, en gij alleen de gezeten lieden zijt in het land. 9 De HERE der heerscharen sprak tot mij: Voorwaar, vele huizen zullen verwoest worden, grote en schone zonder bewoner zijn; 10 want tien juk wijngaard zullen slechts één bath opleveren en een homer zaaikoren zal slechts een efa opleveren.
11 Wee hun die reeds des morgens vroeg bedwelmende drank zoeken; die laat in de nacht opblijven, terwijl de wijn hen verhit. 12 Dan bestaat hun feest in citer en harp, tamboerijn, fluit en wijn, maar op het doen des HEREN letten zij niet en het werk zijner handen zien zij niet. 13 Daarom gaat mijn volk in ballingschap wegens gemis aan begrip, zijn edelen worden hongerlijders, en zijn menigte versmacht van dorst. 14 Daarom doet het dodenrijk zijn keel wijd open en spert het zijn muil op, mateloos, zodat daarin verzinkt de luister van dit volk, zijn menigte, zijn gedruis en al wat daarin dartel is. 15 Dan wordt de mens verlaagd en de man wordt vernederd, ook worden de ogen der hoogmoedigen vernederd. 16 Maar de HERE der heerscharen wordt verhoogd door recht en de heilige God wordt geheiligd door gerechtigheid. 17 Dan zullen de schapen grazen als op hun eigen weide, en vreemdelingen zullen in de puinhopen der weldoorvoeden zoeken wat van hun gading is.
18 Wee hun die de ongerechtigheid tot zich trekken met koorden van valsheid en de zonde als met een wagentouw; 19 die zeggen: Hij haaste Zich, Hij volvoere snel zijn werk, opdat wij het zien; het raadsbesluit van de Heilige Israëls nadere en kome, opdat wij het leren kennen.
20 Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter.
21 Wee hun die in eigen oog wijs zijn en in eigen oordeel verstandig.
22 Wee hun die helden zijn in het drinken van wijn en dapperen in het mengen van bedwelmende drank; 23 die voor een geschenk de schuldige vrijspreken en de rechtvaardige zijn gerechtigheid ontnemen.
24 Daarom zal, zoals een vuurtong stoppelen verteert en brandend stro ineenzinkt, hun wortel als molm worden en hun bloesem als stof opstuiven, omdat zij de wet van de HERE der heerscharen verworpen en het woord van de Heilige Israëls hebben versmaad.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
8 Wee degenen die zich huis na huis toe-eigenen,
die akker na akker samenvoegen,
tot er voor niemand meer ruimte is
en zij alleen het land bewonen.
9 Ik hoor de HEER van de hemelse machten zweren:
‘Al die huizen zullen tot puin vervallen,
zelfs de grootste en mooiste worden niet meer bewoond.
10 Een uitgestrekte wijngaard levert amper wijn op,
een berg zaaigoed maar één zak graan.’
11 Wee degenen die ’s ochtends in alle vroegte
naarstig op zoek gaan naar drank,
die zich tot diep in de nacht door wijn laten benevelen.
12 Bij al hun drinkgelagen klinkt muziek
van lier en tamboerijn, van trommel en fluit.
Maar voor de daden van de HEER hebben zij geen oog,
wat hij tot stand brengt zien ze niet.
13 Daarom gaat mijn volk in ballingschap,
zonder in te zien waarom.
Hun edelen komen om van de honger,
de massa versmacht van dorst.
14 Het dodenrijk opent zijn keel,
het spert zijn muil wijd open.
Daar verdwijnt de bloem der natie, verzinkt de massa,
daar verstommen de druktemakers en feestvierders.
15 Zij worden vernederd, ze moeten buigen,
wie trots was, zal de ogen neerslaan.
16 De HEER van de hemelse machten houdt het recht hoog,
de heilige God toont zich heilig in zijn gerechtigheid.
17 De schapen zullen grazen als op hun eigen grond,
rondzwerven tussen de puinhopen van de rijken.
18 Wee degenen die de straf naar zich toe halen
met de touwen van onrecht,
en de zonde met de dissel van een wagen;
19 die smalen: ‘Laat de HEER opschieten
en zijn werk afmaken. Wij willen het nu wel eens zien.
Laat de Heilige van Israël komen met zijn plan
en het uitvoeren, zodat we het eindelijk weten.’
20 Wee degenen die het kwade goed noemen
en het goede kwaad,
die het licht tot duisternis maken
en het duister tot licht,
die van zoet bitter maken
en van bitter zoet.
21 Wee degenen die wijs zijn in eigen ogen,
die naar eigen oordeel verstandig zijn.
22 Wee degenen die helden zijn in het drinken,
die dapper zijn als er wijn wordt geschonken,
23 die voor een geschenk de schuldige gelijk geven
en de rechtvaardige beroven van zijn recht.
24 Daarom, zoals kaf door vuur wordt verteerd
en dor gras in vlammen opgaat,
zo zal hun wortel verrotten en hun bloesem verwaaien.
Zij verwierpen het onderricht
van de HEER van de hemelse machten,
en verachtten de woorden van de Heilige van Israël.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek