Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 3 juni
Lezen: Psalm 32
Vertaling 1951
Van David. Een leerdicht.
 
1Welzalig hij, wiens overtreding vergeven,
wiens zonde bedekt is;
2 welzalig de mens,
wie de HERE de ongerechtigheid niet toerekent,
en in wiens geest geen bedrog is.
3 Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg
onder mijn gejammer de ganse dag;
4 want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij,
mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela
5 Mijn zonde maakte ik U bekend,
en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet;
ik zeide: Ik zal de HERE mijn overtredingen belijden,
en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela
6 Daarom bidde iedere vrome tot U
ten tijde dat Gij U laat vinden;
zelfs bij een stortvloed van geweldige wateren
zullen die hem niet bereiken.
7 Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid,
Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela
 
8 Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet;
Ik raad u; mijn oog is op u.
9 Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand,
welks trots men bedwingt met toom en bit,
opdat het u niet te na kome.
10 Talrijk zijn de smarten van de goddeloze,
maar wie op de HERE vertrouwt,
die omringt Hij met goedertierenheid.
11 Verheugt u in de HERE en juicht, gij rechtvaardigen;
jubelt allen, gij oprechten van hart.
Nieuwe Bijbelvertaling
1 Van David, een kunstig lied.
 
Gelukkig de mens van wie de ontrouw wordt vergeven,
van wie de zonden worden bedekt.
2 Gelukkig als de HEER zijn schuld niet telt,
als in zijn geest geen spoor van bedrog is.
3 Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg,
kreunend leed ik, de hele dag.
4 Zwaar drukte uw hand op mij, dag en nacht,
mijn kracht smolt weg als in de zomerhitte. sela
5 Toen beleed ik u mijn zonde,
ik dekte mijn schuld niet toe,
ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ –
en u vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela
6 Laten uw getrouwen dus tot u bidden
als zij in zichzelf een zonde vinden.
Stormt dan een vloed van water aan,
die zal hen niet bereiken.
7 Bij u ben ik veilig, u behoedt mij in de nood
en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela
8 ‘Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan.
Ik geef raad, op jou rust mijn oog.
9 Wees niet redeloos als paarden of ezels
die met bit en toom worden bedwongen,
dan zal geen kwaad je treffen.’
10 Een slecht mens heeft veel leed te verduren,
maar wie op de HEER vertrouwt wordt met liefde omringd.
11 Verheug u in de HEER, rechtvaardigen, en juich,
zing het uit, allen die oprecht zijn van hart.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek