Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 23 juni
Lezen: Exodus 13: 17, 18
Vertaling 1951
17 Toen Farao het volk had laten gaan, leidde God hen niet op de weg naar het land der Filistijnen, hoewel deze de naaste was; want God zeide: Het volk mocht eens berouw krijgen, wanneer zij in strijd gewikkeld werden, en naar Egypte terugkeren. 18 Daarom liet God het volk zwenken, de woestijnweg op naar de Schelfzee. Ten strijde toegerust trokken de Israëlieten op uit het land Egypte.
De Nieuwe Bijbelvertaling
17 Toen de farao het volk had laten vertrekken, leidde God hen niet langs de weg die door het gebied van de Filistijnen loopt, ook al was dat de kortste route. God dacht namelijk: Als ze strijd zouden moeten leveren, konden ze weleens spijt krijgen en teruggaan naar Egypte. 18 Daarom liet hij het volk een omweg maken en door de woestijn naar de Rietzee trekken.
De Israëlieten waren als een geordend leger uit Egypte weggetrokken.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek