Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 28 augustus
Lezen: Exodus 1:22 – 2:10
Vertaling 1951
22 Toen gebood Farao aan zijn gehele volk: Werpt alle jongens die geboren worden, in de Nijl, maar alle meisjes moogt gij laten leven. 1 Een man uit het huis van Levi huwde een Levitische vrouw; 2 deze werd zwanger en baarde een zoon. Toen zij zag, dat hij schoon was, verborg zij hem drie maanden lang. 3 Maar langer kon zij hem niet verborgen houden; daarom nam zij voor hem een biezen kistje, bestreek het met asfalt en pek, legde het kind erin en zette het in het riet aan de oever van de Nijl; 4 zijn zuster ging op enige afstand staan om te zien, wat er met hem gebeuren zou. 5 Toen kwam de dochter van Farao om in de Nijl te baden, en intussen wandelden haar dienaressen langs de Nijl; zij zag het kistje in het riet en zond haar slavin om het te halen. 6 Toen zij het open deed, zag zij het kind, en zie, het jongetje schreide, zodat zij medelijden met hem kreeg en zeide: Dit is een Hebreeuws kind.
7 Toen zeide zijn zuster tot de dochter van Farao: Zal ik voor u uit de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan roepen, om het kind voor u te zogen? 8 En de dochter van Farao zeide tot haar: Ja. Toen ging het meisje de moeder van het kind roepen. 9 En de dochter van Farao zeide tot deze: Neem dit kind mee en zoog het voor mij, dan zal ik u het u toekomende loon geven. Daarop nam de vrouw het kind mee en zoogde het. 10 En toen het kind groot geworden was, bracht zij het naar de dochter van Farao; en hij werd door haar als zoon aangenomen, en zij noemde hem Mozes, want, zeide zij: ik heb hem uit het water getrokken.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
22 Toen gaf de farao aan heel zijn volk het bevel om alle Hebreeuwse jongens die geboren werden in de Nijl te gooien; de meisjes mochten in leven blijven.
1 Een man uit de stam Levi trouwde met een vrouw uit diezelfde stam. 2 Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Het was een mooi kind en ze hield het verborgen, drie maanden lang. 3 Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl. 4 De zuster van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren.
5 Even later kwam de dochter van de farao naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar slavinnen halen. 6 Ze maakte de mand open en zag daarin het kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws kind zijn.’ 7 Toen kwam de zuster van het kind haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken om het kind voor u te voeden?’ 8 ‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de dochter van de farao, waarop het meisje de moeder van het kind ging halen. 9 De dochter van de farao zei tegen de vrouw: ‘Neem dit kind mee en voed het voor me. Ik zal u ervoor betalen.’ De vrouw nam het kind mee en voedde het. 10 Toen het groot genoeg was, bracht ze het naar de dochter van de farao. Deze nam het kind aan als haar eigen zoon. Ze noemde hem Mozes, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.’
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek