Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 30 september
Lezen: Psalm 145
Vertaling 1951
1 Een loflied van David.
 
Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning,
ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer;
2 te allen dage zal ik U prijzen,
uw naam loven voor altoos en immer.
3 De HERE is groot en zeer te prijzen,
zijn grootheid is ondoorgrondelijk.
4 Geslacht aan geslacht zal uw werken roemen,
zij zullen uw machtige daden verkondigen.
5 Ik zal van de heerlijke luister uwer majesteit
en van uw wonderdaden gewagen.
6 Zij zullen spreken van de macht uwer geduchte daden,
en uw grootheid wil ik vertellen.
7 Zij zullen de roem uwer grote goedheid verkondigen,
en jubelen over uw gerechtigheid.
 
8 Genadig en barmhartig is de HERE,
lankmoedig en groot van goedertierenheid.
9 De HERE is voor allen goed,
en zijn barmhartigheid is over al zijn werken.
10 Al uw werken zullen U loven, HERE,
uw gunstgenoten zullen U prijzen;
11 zij zullen van de heerlijkheid van uw koningschap spreken
en van uw mogendheid gewagen,
12 om de mensenkinderen zijn machtige daden te verkondigen
en de luisterrijke heerlijkheid van zijn koningschap.
13 Uw koningschap is een koningschap voor alle eeuwen,
uw heerschappij is over alle geslachten.
 
14 De HERE schraagt allen die vallen,
Hij richt alle gebogenen op.
15 Aller ogen wachten op U,
en Gij geeft hun te zijner tijd hun spijze;
16 Gij doet uw hand open
en verzadigt met welbehagen al wat leeft.
17 De HERE is rechtvaardig in al zijn wegen,
goedertieren in al zijn werken.
18 De HERE is nabij allen die Hem aanroepen,
allen die Hem aanroepen in waarheid.
19 Hij vervult de wens van wie Hem vrezen,
Hij hoort hun hulpgeroep en verlost hen.
20 De HERE bewaart allen die Hem liefhebben,
maar Hij verdelgt alle goddelozen.
21 Mijn mond zal van de lof des HEREN spreken,
en al wat leeft, zal zijn heilige naam prijzen
voor altoos en immer.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Een loflied van David.
 
U, mijn God en koning, wil ik roemen,
uw naam prijzen tot in eeuwigheid.
2 Elke dag opnieuw wil ik u prijzen,
uw naam loven tot in eeuwigheid:
3 ‘Groot is de HEER, hem komt alle lof toe,
zijn grootheid is niet te doorgronden.’
 
4 Laat geslacht na geslacht van uw schepping verhalen,
uw machtige daden verkondigen.
5 Laten zij spreken over de glorie van uw majesteit,
ook ik wil uw wonderen bekendmaken.
 
6 Laten zij getuigen van uw geduchte daden,
ook ik wil van uw grootheid vertellen.
7 Laten zij de roem van uw goedheid verbreiden,
uw gerechtigheid luid bezingen:
 
8 ‘Genadig en liefdevol is de HEER,
hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
9 Goed is de HEER voor alles en allen,
hij ontfermt zich over heel zijn schepping.’
 
10 Laten al uw schepselen u loven, HEER,
en uw getrouwen u prijzen.
11 Laten zij getuigen van de luister van uw koningschap,
spreken over uw machtige werken,
 
12 aan de stervelingen uw machtige daden verkondigen,
de glorie en de glans van uw koningschap:
13 ‘Uw koningschap omspant de eeuwen,
uw heerschappij omvat alle geslachten.’
 
14 ‘Een steun is de HEER voor wie is gevallen,
wie gebukt gaat richt hij op.
15 Allen zien hoopvol naar u uit,
u geeft brood, op de juiste tijd.
16 Gul is uw hand geopend,
u vervult het verlangen van alles wat leeft.
 
17 Rechtvaardig is de HEER in alles wat hij doet,
zijn schepselen blijft hij trouw.
18 Allen die hem aanroepen is de HEER nabij,
die hem roepen in vast vertrouwen.
 
19 Hij vervult het verlangen van wie hem eren,
hij hoort hun klacht en komt te hulp.
20 De HEER waakt over wie hem liefhebben,
maar wie hem afwijzen, vaagt hij weg.’
21 Laat zó mijn mond de lof spreken van de HEER,
en alles wat leeft zijn heilige naam prijzen,
tot in eeuwigheid.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek