Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 2 november
Lezen: Jesaja 29: 13-16
Vertaling 1951
13 En de Here zeide: Omdat dit volk Mij slechts met woorden nadert en met zijn lippen eert, terwijl het zijn hart verre van Mij houdt, en hun ontzag voor Mij een aangeleerd gebod van mensen is, 14 daarom, zie, Ik ga voort wonderlijk met dit volk te handelen, wonderlijk en wonderbaar: de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan. 15 Wee hun die een plan diep voor de HERE verbergen, wier werk in de duisternis geschiedt en die zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons? 16 O, deze verkeerdheid van u! Of moet de boetseerder op één lijn gesteld worden met het leem, zodat het maaksel van zijn maker zou kunnen zeggen: Hij heeft mij niet gemaakt? en het boetseersel van zijn boetseerder: Hij heeft geen verstand?
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
13 De Heer zegt:
Omdat dit volk mij naar de mond praat,
mij slechts met de lippen dient,
terwijl hun hart ver bij mij vandaan is;
omdat hun ontzag voor mij louter plicht is,
slechts aangeleerd en door mensen opgelegd –
14 daarom zal ik opnieuw wonderen verrichten voor dit volk,
indrukwekkende wonderen en grootse daden.
De wijsheid van wijzen zal hun dan niet baten,
het verstand van verstandigen houdt zich verborgen.
15 Wee degenen die hun ware bedoelingen
diep verborgen houden voor de HEER;
die alles doen in duisternis en zeggen:
‘Wie ziet ons? Wie weet wat wij doen?’
16 Jullie draaien de zaken om!
Is de klei soms meer dan de pottenbakker?
Kan het maaksel over zijn maker zeggen:
‘Hij heeft mij niet gemaakt’?
Of het aardewerk over de pottenbakker:
‘Hij brengt er weinig van terecht’?
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek