Print dit bijbelgedeelte

Bijbelgedeelte bij 29 december
Lezen: Jesaja 43: 1-8
Vertaling 1951
1 Maar nu, zo zegt de HERE, uw Schepper, o Jakob, en uw Formeerder, o Israël: Vrees niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. 2 Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen; als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden. 3 Want Ik, de HERE, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser; Ik geef Egypte, Ethiopië en Seba als losgeld in uw plaats. 4 Omdat gij kostbaar zijt in mijn ogen en hooggeschat en Ik u liefheb, geef Ik mensen voor u in de plaats en natiën in ruil voor uw leven. 5 Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. 6 Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde, 7 ieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb. 8 Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren.
   
De Nieuwe Bijbelvertaling
1 Welnu, dit zegt de HEER,
die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël:
Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen,
ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!
2 Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
3 Want ik, de HEER, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
Voor jou geef ik Egypte als losgeld,
Nubië en Seba ruil ik in tegen jou.
4 Jij bent zo kostbaar in mijn ogen,
zo waardevol, en ik houd zo veel van je
dat ik de mensheid geef in ruil voor jou,
ja alle volken om jou te behouden.
5 Wees niet bang, want ik ben bij je.
Ik haal je nakomelingen uit het oosten terug,
uit het westen breng ik jullie bijeen.
6 Tegen het noorden zeg ik: Geef hier!
Het zuiden gebied ik: Laat los!
Breng mijn zonen terug van verre,
mijn dochters van de einden der aarde,
7 allen over wie mijn naam is uitgeroepen,
en die ik omwille van mijn majesteit
geschapen heb, gemaakt en gevormd.
8 Laat dit volk naar voren treden,
een blind volk, ook al heeft het ogen,
doof, ook al heeft het oren.
bijbelsdagboek.nl
Terug naar het dagboek