God zegt dat ieder mens, voordat hij wederom geboren wordt, een (geestelijk) dode is. Iedereen die leeft overeenkomstig de loop dezer wereld, is geestelijk dood, want hij leeft naar de wil van satan, die hier de overste van de macht der lucht genoemd wordt. Nee, we moeten niet denken dat de satan alleen maar te vinden is in de bordelen, kroegen en andere ‘slechte’ plaatsen. Hij doet zich maar al te graag ook voor als een engel des lichts (2Kor.11:14). Hij is dus ook te vinden waar vrome liederen gezongen worden, door mensen die nog in zonden en overtredingen wandelen, naar het behagen van de satan en niet naar Gods wil.
Van de kinderen des lichts wordt hier gezegd dat ze vroeger ook zo gewandeld hebben, maar nu niet meer (:2).
Ieder die zichzelf, als hij zondigt, rechtvaardigt met de woorden dat hij maar een mens is, behoort tot de kinderen der ongehoorzaamheid, die onder de heerschappij van de geest dezer wereld staan. Maar degenen die door Christus zijn vrijgekocht, leven niet meer naar de begeerten van het vlees, zoals dat van nature wel het geval is en waardoor wij allen kinderen des toorns zijn, kerkelijk of buitenkerkelijk! Maar, prijst Zijn Naam! God die rijk is aan erbarmen, heeft ons, die gehoorzaam geworden zijn, mede levend gemaakt met Christus en heeft ons met Hem een plaats gegeven in de hemelse gewesten. Want Zijn maaksel zijn wij, een nieuwe schepping. Maar we zijn niet zo maar een nieuwe schepping omdat we dat in de Bijbel lezen! Een nieuwe schepping worden we in het mede-gekruisigd zijn met Christus. Wie met Hem gekruisigd is, merkt dat aan het verlost zijn van het eigen ik, waardoor hij verwonderd kan zeggen: „Niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij”!