Wat betekent het nog voor ons om in deze tijd het Kerstfeest te vieren? Velen komen niet verder dan de kerstboom met de romantische kaarsjes en het konijn of de kalkoen bij het diner. Jezus raakt in feite geheel op de achtergrond en we weten er meestal niet méér van te vertellen, dan dat Hij in een kribbe geboren is, in een paar doeken gewikkeld, in een koude, vochtige stal.
We kunnen daarbij heel sentimenteel doen, maar als de kerstdagen voorbij zijn, moeten we constateren dat het ons in feite niets heeft gedaan.
Wat is dan eigenlijk de zin van het Kerstgebeuren?
Jezus, de Zoon van God, heeft de hemelse heerlijkheid die Hij bij Zijn Vader had, verlaten. Hij is een korte tijd beneden de engelen gesteld (Heb.2:9).
Niet overdag, maar midden in de nacht werd Jezus geboren, als een teken dat Hij de nacht, de duisternis in onze ziel, overwint. Hij werd geboren in armzalige omstandigheden, ten teken dat Hij dáár in ons leven wil binnenkomen waar het vuil en zondig is. Daarom konden de eenvoudige en veelal verachte herders zomaar de hemelse heerlijkheid, waaruit Jezus kwam, aanschouwen. Zij mochten een ogenblik proeven dat het lijden verandert in vreugde en gejubel en dat de ware lofprijzing juist vanuit de nacht tot God opstijgt.
Zo mag er vandaag bij ons toch een diepe aanbidding zijn voor Hem die als Kind geboren, Zich liet vernederen door ons vlees en bloed aan te nemen om ons uit de duisternis van de wereldnacht te trekken. Maar de jubel is er pas echt in het besef, dat het Geboortefeest onlosmakelijk verbonden is met Goede Vrijdag en Pasen. Want daardoor kan het ook Pinksteren worden, zodat Gods Geest woning kan maken in mensenharten: in ons!