Ieder die iets van de bijbelse boodschap afweet, heeft gehoord van het Messiaanse rijk dat komen zal. Het eerste vers van dit bijbelgedeelte wordt bijna altijd voorgelezen tijdens de kerstdagen, als we de geboorte van Christus gedenken.
Maar in dit hoofdstuk wordt in de eerste plaats en vooral gesproken over Zijn heerlijke regering over de gehele wereld: „Want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde, en Hij zal ‘vrede’ zijn” (:3b,4a).
Het overblijfsel van Jakob zal dan niet langer opgejaagd zijn in deze wereld, maar rustig wonen temidden van vele volkeren, als een krachtig volk, te vergelijken met een leeuw.
De volkeren rondom Israël zullen dan, in grote tegenstelling met nu, ook in vrede wonen. Maar niet allen, want de vijanden van Israël zijn de vijanden van God en Micha zegt dat zij zullen worden uitgeroeid (:8). De Messias, die in Betlehem wordt geboren, zal zo machtig zijn en vol van vrede, dat alle strijdwagens zullen worden vernietigd en er geen versterkte steden of vestingen meer zullen zijn (:9,10). Ook zal er geen toverij en waarzeggerij meer zijn en aan de afgoden zal nooit meer geofferd worden. Dit alles zal niet gebeuren door de ijver van Israël, maar God Zelf zal reinigend werken onder Zijn uitverkoren volk. En niet alleen onder Zijn volk Israël, maar onder alle volkeren zal Hij recht en gerechtigheid brengen. Maar voordat God het rechtvaardig oordeel over alle volkeren der aarde uitspreekt, laat Hij eerst het Evangelie der genade verkondigen, om nog velen te redden!
Het Evangelie brengt niet alleen redding aan een verloren mensheid, maar het zal ook degenen die het wel hoorden, maar er geen gehoor aan gaven, oordelen!