Hier spreekt Jesaja van de grote dag, de Dag des HEREN. Dan zullen de woeste wouden van de Libanon er uitzien als vruchtbare tuinen en deze gaarden zullen weelderig groen zijn als de dicht begroeide wouden. Te dien dage zal geen mens meer kunnen en willen vertrouwen op eigen kracht. De geest van zelfvoldaanheid zal verbroken zijn door de machtige hand des HEREN. Alles wat rekent op eigen slimheid of eigen macht zal verslagen zijn; ijdele beweringen van mensen in aanzien zullen niet meer als waarheid verkocht kunnen worden. O, heerlijke dag van vergelding van al het kwaad waarmee de aarde ontsierd is! O, vreselijke dag voor de geweldenaar, de spotter, de booswicht, de meinedige, de leugenaar, de rechtsverkrachter; het zal met hen gedaan zijn!
Is het niet nog een korte tijd? Zalig die Hem verwachten. Dan zullen de doven het Woord van God horen, de blinden zullen zien en wanneer de kinderen van Abraham de werken van Gods Hand zullen herkennen, zullen zij niet meer beschaamd staan. Gedaan zal het zijn met de ijdele godsdienstigheid die krachteloos is in haar holle woorden. Want de ootmoedigen zullen steeds meer vreugde hebben in de Here en de armsten onder de mensen zullen juichen in de Heilige Israëls.
Dit is het heil, de genezing van een ieder die Jezus als Here heeft leren kennen. Maar machtig en heerlijk zal het heil zijn ook van Jakob, het volk Israël, wanneer de zelfverzekerdheid van Gods volk verbroken zal zijn en zij Zijn Naam heiligen en voor God zullen buigen.
De wijsheid van deze wereld haalt haar schouders op voor de woorden van de profeet Jesaja, maar alle harten die zich laten vervullen met Gods wijsheid, hopen op die Grote Dag!