Jezus zegt dat we ons niet bezorgd moeten maken over kleding en voedsel, maar dat we eerst Zijn Koninkrijk moeten zoeken en dat dan alle dingen ons bovendien geschonken worden; als een toegift zou je bijna zeggen!
‘Maar’, zouden wij kunnen opmerken: ‘hoe kan ik nu mijn aardse zekerheden loslaten, als ik niet weet wat het Koninkrijk is? Hoe en waar moet ik dat zoeken?’
Het Koninkrijk kunnen wij ook niet met ons verstand bevatten, Jezus geeft het altijd in gelijkenissen weer.
In ons schriftgedeelte staat dat het Koninkrijk gelijk is aan een schat, die verborgen ligt in een akker.
Het is dus blijkbaar niet zo maar te grijpen. Jezus zegt tegen Nikodemus dat iemand die niet wederom geboren is, het Koninkrijk niet kan zien (Joh.3:3). Maar als we het gezien hebben, wat doen we dan?! Hebben we er alles voor over om het Koninkrijk binnen te gaan, d.w.z. alleen voor Jezus te leven?!
O neen, het betekent niet dat we al onze bezittingen moeten verkopen of een kluizenaarsleven moeten gaan leiden, het gaat er om waar ons hart naar uitgaat. „Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn”(Matt.6:21).
Het is duidelijk dat we God niet kunnen dienen als we nog aan aardse dingen vastzitten. Dat is niet alleen aan ons huis, onze werkkring of ons geld, maar ook aan ons verstand of onze eer! Wanneer we alles, wat in ons leven ons zo vreselijk kan binden als zou het van onszelf zijn, loslaten en allereerst vragen naar Zijn wil, dan pas zal ons leven werkelijk vruchtbaar worden in Zijn Koninkrijk!