Wacht u voor de valse profeten”, zegt de Here Jezus. Maar hoe herken je ze? Allereerst de vraag: wat zijn profeten? Profeten zijn boodschappers van God; het zijn de mensen die ons Gods Woord brengen. Dus kunnen het, behalve degenen die zich aandienen als profeten, ook dominees en andere geestelijken zijn. Aan de buitenkant zijn de ware niet van de valse profeten te onderscheiden. Jezus zegt immers dat zij in schapenvacht zullen komen, maar van binnen zijn ze roofgierige wolven, die er niet op uit zijn om te dienen, maar om te verslinden. Zij doen zich voor alsof zij bij de kudde horen, maar dat is alleen om des te makkelijker toe te kunnen slaan. „Aan hun vruchten zult gij hen kennen”, zegt Jezus, want „een goede boom kan geen slechte vruchten dragen”. Maar wat zijn dan goede vruchten? Geen vrome woorden. „Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here..., maar wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is.” Maar wat is dan: de wil van de Vader? Daar laat Jezus zich niet over uit. Maar wel waarschuwt Hij nadrukkelijk dat diegenen, die in Zijn Naam geprofeteerd hebben, in Zijn Naam boze geesten uitgedreven hebben en in Zijn Naam vele krachten gedaan hebben, werkers der wetteloosheid kunnen zijn en dus behoren tot de valse profeten! Maar dan is het onderscheid toch wel duidelijk!
Want de echte profeten zijn mensen, die geleerd hebben in een heel persoonlijke wandel met de Here te leven en Hem te kennen in al hun wegen. Dat zijn degenen die in het stil worden, luisteren naar Zijn Stem. Niet om mooie woorden te horen en die na te kunnen zeggen, maar om die woorden diep te laten inwerken in hun eigen leven, zodat anderen daaraan kunnen zien, hoe kostbaar het is om God in alles te gehoorzamen!