Is het niet wonderlijk dat juist Kaïn het eerst op de gedachte kwam om God een offer te brengen? Wat zijn motieven geweest zijn, wordt niet vermeld, maar als Abel zijn voorbeeld volgt en zij samen aan het offeren zijn, dan lezen we dat God acht sloeg op het offer van Abel en niet op dat van Kaïn. Er wordt wel eens gezegd dat God het offer van Kaïn niet kon aanvaarden omdat hij vruchten offerde en Abel een dier. Maar zó is het niet. In vers 7 lezen we het waarom: het ging er niet om wàt ze offerden, maar hoe!
Door de prachtige ets van Rembrandt zijn we misschien wat misleid. Hij heeft het wel en niet aanvaarden van het offer willen uitdrukken met de rook die ten hemel steeg en de rook die horizontaal wegwaaide. Op zichzelf zou dat al een wonder zijn, maar God aanvaardt een offer door te antwoorden met vuur! Denk maar aan Gideon en aan Elia op de Karmel. Waarom aanvaardde God Kaïns offer niet? De reden hiervoor is dat hij niet recht voor God stond.
Voor God zijn offer en offeraar één. Kaïn werd toornig omdat God wel bij Abel met vuur antwoordde en bij hem niet. Maar wonderlijk is het dat, nadat God Abel geantwoord had met vuur, Hij ook Kaïn antwoord gaf: „Waarom zijt gij toornig? Indien gij goed handelt, zoudt gij dan niet aanvaard worden?”
Hierin wordt het voor ons weer eens duidelijk onderstreept dat het toch echt de gezindheid is, waarmee wij alles doen, die bepaalt of God kan antwoorden met vuur en kracht. Zonder dat vuur en zonder die kracht, welke God schenkt aan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat, vervallen we in een wekelijkse treurzang over ons zo vanzelfsprekend weer gezondigd hebben. Maar als onze dienst aan God echt door een toegewijd hart wordt bepaald, worden de rollen tot Gods eer omgekeerd! Dan zal de duisternis niet langer over ons kunnen heersen!