Van wie onder ons kan gezegd worden dat hij een onberispelijk man is? Van Noach kon dit wel, want, zo staat er: „Noach wandelde met God”(:9).
Rechtvaardig en onberispelijk worden we niet uit onszelf, ook niet door het onderhouden van allerlei geboden, maar door te wandelen met God. En Paulus zegt dat iedereen die Christus als Here aanvaard heeft, moet wandelen met God (Kol.2:6).
Want zoals in de dagen van Noach, zo is het ook nu: de aarde is verdorven voor Gods aangezicht. Neen, niet in onze ogen. Dan valt het best nog wel mee, ‘t is maar hoe je het bekijkt. Maar in Gods ogen is de wereld verdorven, want al wat op aarde leeft, heeft een verdorven weg. Iedere weg zonder wandel met God is een verdorven weg, hoe goed die op zichzelf overigens lijkt. En daarom, zegt de Bijbel, is het einde van al wat leeft door God besloten, want door de schuld van de eigenwijze mens is de aarde vol geweldenarij. En het vreselijke is dat de mens dan nog durft te zeggen: ‘Als God een God van liefde is, waarom laat Hij dan al die ellende nog toe!?’
Dat God het nog toelaat, is door Zijn lankmoedigheid, omdat Hij niet wil dat iemand verloren gaat. Als de Heilige God gaat ingrijpen en recht gaat doen, zal geen enkel mens het overleven. Daarom heeft God Zijn Zoon gezonden in deze wereld, om Zijn Gemeente te stichten als een ark tot redding van velen. Laten we toch onze roeping verstaan om met liefde en toewijding te bouwen, om mee gebouwd te worden aan de Gemeente van Christus, geheel zoals God het geboden heeft (:22), opdat nog velen daar een toevlucht vinden om behouden te worden uit dit verkeerde geslacht.