Misschien hebben we vroeger op de zondagsschool nog wel het kinderliedje geleerd: ‘Helaas, ik ben niet zoals Jezus...’ Paulus denkt er anders over. Geen ‘gehelaas’! Hij doet een geweldig beroep op ons allemaal: „Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was”!
Met gezindheid wordt hier bedoeld: geestelijke instelling. Hij verwacht dus van ons dat wij dezelfde geestelijke instelling hebben als Jezus. Maar dat kan alleen als in ons dezelfde Geest woont als in Jezus.
Maar hier wordt gesproken over een geweldige gezindheid: „Die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft”.
Als in Spreuken 8 over de Wijsheid wordt gesproken, dan beseffen we dat het hier gaat om ‘de Zoon van God’ (Spr.8:22 v.v.) en van Hem staat geschreven: „En mijn vreugde was met de mensenkinderen”.
Die vreugde kan niet erg lang geduurd hebben, want de mens is, omdat hij God de rug heeft toegekeerd, in de duisternis terecht gekomen.
Maar Gods Zoon heeft ons niet de rug toegekeerd. God sprak vanuit de eeuwige ruimte: „Wie zal Ik zenden?” Toen antwoordde de Zoon vanuit de troon van God: „Zie, Ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; Ik heb lust om uw wil te doen, Mijn God, Uw wet is in Mijn binnenste”(Psalm 40:8,9).
Als wij werkelijk vol zijn van de Heilige Geest, dan kan het niet anders of wij zijn, door Zijn liefde gedreven, bereid om ook onder dronkaards en drugsverslaafden te worden als één van hen, met alleen dit geweldige verschil, dat wij noch in alcohol noch in drugs de oplossing zien, maar in een volkomen overgave aan de wil van God.