Na Zijn opstanding uit de dood, waarmee Hij bewezen heeft Gods Zoon te zijn in kracht (Rom.1:4), heeft Jezus Zich met vele kentekenen levend vertoond aan Zijn volgelingen. Veertig dagen lang is Hij hun verschenen en heeft Hij tot hen gesproken over het Koninkrijk van God (:3).
Er zijn geen duidelijke aanwijzingen in de Bijbel, maar toch geloof ik dat ná Zijn sterven en opstanding Zijn spreken over het komende Rijk heel anders was dan ervóór.
Het moeten vooral aanwijzingen zijn geweest voor hun opdracht om Zijn getuigen te zijn hier op aarde, want al Zijn spreken met hen eindigt met: “Maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde”(:8).
Dit waren de afscheidswoorden van Jezus aan de zijnen en dat zijn dus ook de laatste woorden die Jezus gesproken heeft tot ons die in Zijn dienst willen staan, net als degenen die Hem toen omringden: “Maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt...”
Wat is het belangrijk, dat we deze woorden laten voor wat ze zijn en er niet allerlei theologische verklaringen of veronderstellingen aan vast gaan knopen.
We weten allemaal dat we kracht moeten ontvangen van omhoog, willen we betrouwbare getuigen van Hem zijn.
Laten we dan daarom ook doen wat Hij zegt: wachten op de belofte van de Vader (:4), wachten dus op de toerusting die wíj nodig hebben gedurende de tijd vóór Hij terugkomt, op dezelfde wijze als Hij is heengegaan.