Er wordt in de Bijbel duidelijk onderscheid gemaakt tussen mensen die door de satan gebonden en mensen die door de satan bezeten zijn (Luc.13:16).
In dit gedeelte wordt gesproken van bezeten mensen.
Gebonden mensen zijn, zoals het woord reeds zegt, niet in staat iets te doen, want ze zitten vast. Bezetenen daarentegen worden juist gedreven iets te doen en ze kunnen het niet laten. Mensen die bezeten zijn, hebben een bewust geestelijk leven; dit geldt voor hen die in bezit genomen zijn door de Vorst van het Licht, maar ook voor hen die in bezit genomen zijn door de vorst der duisternis.
Wie in bezit genomen zijn door de Vorst van het Licht noemt de Bijbel „wedergeborenen” en de anderen worden „bezetenen” genoemd. Mensen die wedergeboren zijn (Joh.3), hebben niet alleen het verlangen om de wil van God te doen, maar Zijn wil doen is hun leven! Zo recht daar tegenover verlangen de bezeten mensen ernaar om de wil van de satan te doen en zij kunnen ook niet anders, tenzij God in Zijn Genade komt en bij hen het verlangen wekt naar het leven in het Licht.
Zoals degenen die de wil van de Vader doen willen, verstaan en onderscheiden wat Gods wil is (Joh.7:17), zo onderscheiden de bezetenen ook heel duidelijk of iets van God is of niet. Als een bezetene iemand ontmoet die werkelijk in het Licht wandelt (1Joh.1:7), onderkent hij dat meteen en hij kan zelf niet langer verborgen blijven.
Pas in het Licht van God komt de duisternis als duisternis openbaar. Als het ware licht ontbreekt, lijkt het werk van de duisternis vaak zelfs goddelijk, maar waar Jezus is, wordt de bezetenheid pas echt duisternis. Vandaar dat de bezetenen vandaag de dag zo moeilijk te herkennen zijn!